Nieuwe regelgeving precontractuele informatie
Uitgebracht op : 28-08-2014 Uitgebracht op : 28-08-2014De wet van 19 december 2005 betreffende de precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten (B.S. 18 januari 2006) voerde met ingang van 1 februari 2006 een precontractuele informatieplicht in voor samenwerkingsovereenkomsten tussen twee onafhankelijke partijen, waarbij de ene partij tegen betaling aan de andere het recht verleent om een commerciële formule te gebruiken onder een of meer van de volgende vormen: een gemeenschappelijk uithangbord, een gemeenschappelijke handelsnaam, een overdracht van knowhow of commerciële of technische bijstand. Niet alleen franchiseovereenkomsten, maar ook alleenverkoopconcessies, licentieovereenkomsten en sommige joint-venture-overeenkomsten konden onder de wet vallen.
De plicht tot het verstrekken van informatie rust op de partij die het gebruiksrecht verleent. Uiterlijk een maand voor het sluiten van de commerciële samenwerkingsovereenkomst moet zij aan de andere partij het ontwerp van deze overeenkomst bezorgen samen met een afzonderlijk document dat de essentiële contractuele bepalingen en de gegevens bevat die nodig zijn voor een correcte beoordeling van de commerciële samenwerkingsovereenkomst. Bij wijziging van de informatie of van het contractsvoorstel begint een nieuwe termijn van een maand te lopen. Gedurende deze periode van een maand mogen de partijen geen enkele verbintenis met elkaar aangaan, met uitzondering van een eventuele vertrouwelijkheidsverplichting.
Bij niet-mededeling van de vereiste informatie of niet-naleving van de termijn van een maand kan de verkrijger de nietigheid van de samenwerkingsovereenkomst inroepen binnen een termijn van twee jaar na het sluiten van de overeenkomst. Daarnaast legt de wet aan de partijen ook een geheimhoudingsplicht op, waarvoor echter geen specifieke sanctie voorzien is. De regelgeving is van dwingend recht.
Met ingang van 31 mei 2014 werd deze wet vervangen door de bepalingen van titel 2, artikelen 26 tot 34 van boek X van het wetboek van economisch recht, ingevoerd bij wet van 2 april 2014 (B.S. 28 april 2014). Naast de integratie van de wetgeving in het wetboek van economisch recht werd het toepassingsgebied van de wet uitgebreid zodat de wet nu ook van toepassing is op handelsagenten, commissionairs, makelaars en mandatarissen die handelen in eigen naam, doch voor rekening van een opdrachtgever. Daarnaast is niet langer vereist dat er een vergoeding wordt betaald en vallen ook overeenkomsten met meer dan twee partijen onder het toepassingsgebied van de wet. Verder laat de wet nu ook ruimte om binnen een vertrouwelijkheidsakkoord af te wijken van het absolute verbod om een verbintenis aan te gaan of een vergoeding, bedrag of waarborg te vragen of betalen voor het verstrijken van de bezinningstermijn van een maand. De hernieuwde termijn die begint te lopen bij elke wijziging van het contractsvoorstel of de verstrekte informatie is niet van toepassing indien de wijziging schriftelijk wordt aangevraagd door de beschermde partij. Voor vernieuwing of verlenging van lopende overeenkomsten geldt een vereenvoudigde procedure.
Steenweg Deinze 124 B
B-9810 Nazareth - Belgiƫ
+32 (0)9 384 93 39
webmaster@bebotax.com
RPR Gent afd. Gent - BTW BE 0438.569.761
