Je vindt je rijksregisternummer op de achterkant van je identiteitskaart, in de linkerbovenhoek. Het nummer bestaat uit 11 cijfers, verdeeld over drie blokjes.

Het eerste blok van zes cijfers is je geboortedatum, maar die staat omgekeerd. Dus eerst het jaar, dan de maand en daarna je geboortedag. Stel dat je geboren bent op 23 mei 1998, dan lees je 980523.

A.   JONGEN OF MEISJE

Je omgekeerde geboortedatum wordt gevolgd door 3 cijfers. Bij meisjes of vrouwen is dat een even getal, bij jongens of mannen een oneven getal. Dat is eigenlijk een reeksnummer. Het maakt duidelijk als hoeveelste meisje of jongen je op je geboortedag geregistreerd bent. Staat op jouw kaart bijvoorbeeld 100, dan ben je dus het 50ste meisje van die dag..

De rij wordt afgesloten door twee cijfers: een controlegetal. Dat getal wordt berekend door een aantal wiskundige formules toe te passen op de negen voorgaande cijfers.

B.   CONTROLECIJFERS VOOR VEILIGHEID

Zo'n controlegetal is handig om vervalsingen tegen te gaan, maar ook om scanapparaten van de overheid, politie, douane... bij te sturen als die je kaart fout zouden lezen. Dat kan echt: op het originele document staat bijvoorbeeld een 8, maar de machine ziet een 3. Dankzij het controlecijfer wordt die leesfout dan gecorrigeerd.

Er staat trouwens meer dan één controlecijfer op de achterkant van onze e-ID. Helemaal onderaan vind je drie lijntjes met cijfers, letters en tekens. Het is een tekstzone die voor ons een beetje Chinees lijkt, maar die is juist zo gemaakt, omdat een computer hem dan makkelijker kan lezen. Die drie regels worden dan ook de 'machine readable zone' genoemd. In de tweede lijn duikt opnieuw je rijksregisternummer op plus een cijfer tussen 1 en 9. Dat cijfer helpt opnieuw om documenten sneller te controleren en om de echtheid ervan te bevestigen.

Copyright – Bronvermelding:

Onze informatie is afkomstig van Radio2 – De Inspecteur dd 19/09/2016