Artikel 132bis W.I.B. 1992 voorziet in de mogelijkheid voor gescheiden ouders met kinderen in een regeling van co-ouderschap om het fiscale voordeel van de belastingvrije som gelijkmatig over hen beiden te verdelen. Dit kan:

- hetzij op grond van een geregistreerde of door een rechter gehomologeerde overeenkomst waarin uitdrukkelijk is vermeld dat de huisvesting van de kinderen gelijkmatig is verdeeld over beide belastingplichtigen en dat zij bereid zijn de toeslagen op de belastingvrije som voor die kinderen te verdelen

- hetzij op grond van een rechterlijke beslissing waarin uitdrukkelijk is vermeld dat de huisvesting van de kinderen gelijkmatig is verdeeld over beide belastingplichtigen.

Deze mogelijkheid bestond echter enkel voor kinderen die op 1 januari van het aanslagjaar de leeftijd van 18 jaar niet hadden bereikt, aangezien de wet hier bepaalde dat de beide ouders samen het ouderlijk gezag over de kinderen dienden uit te oefenen. Van zodra een kind meerderjarig wordt, bestaat er echter geen ouderlijk gezag meer.

De wet van 3 augustus 2016 betreffende de belastingvrije som voor kinderen in geval van co-ouderschap (BS 11 augustus 2016) schrapt de voorwaarde van de uitoefening van het ouderlijke gezag en vervangt deze door het voldoen aan de onderhoudsplicht zoals voorzien in het Burgerlijk Wetboek. De voorwaarde van gelijkmatig verdeelde huisvesting blijft evenwel behouden, wat in de praktijk wel problemen kan opleveren, aangezien kinderen vanaf de meerderjarigheid zelf hun woonplaats kunnen kiezen.

De nieuwe wet is van toepassing vanaf aanslagjaar 2017.